Om de week loop ik, meestal beladen met kisten piepschuim heuvels en tinnen soldaatjes, mijn eigen mannenbolwerk binnen; de wargamesclub. Meestal word ik dan verwelkomd door een aantal mannelijke dertig-plussers die bezig zijn elkaars vers geschilderde legers te bewonderen of zijn verwikkeld in een volstrekt onbegrijpelijke discussie over de een of andere vierde-eeuwse speer. Gewoon gezellig dus. Maar nu ontwaarde ik al bij binnenkomst een ietwat gespannen atmosfeer. Iedereen zat er wat strak bij. Ontwijkende blikken alom.
De oorzaak hiervan, gekleed in een spannende heupbroek, een navelonthullend hemdje en trendy jack, was niet te missen. Ze heette Mireille en kwam Lord of the Rings spelen. Ze had althans begrepen dat we dat hier vanavond zouden doen. Of niet? Dirk, hoofdverdachte omdat hij zich bezig houdt met dat spel, hield vol dat hij nergens van wist, geen spullen bij zich had en helaas een andere afspraak had vanavond. Geen idee waar het gerucht vandaan kwam. Sorry hoor. Ondertussen zette men met een beetje gène de heuvels en de bosjes op de speeltafels klaar en deed zijn best niet te staren. Spelen jullie überhaupt Lord of the Rings? Ja hoor. Al een paar keer gedaan. Alleen niet vanavond. Mireille drentelde onbekommerd en nieuwsgierig rond, bewonderde mijn zelfgebouwde science-fiction gevechtshelikopters (voormalige HappyMeal cadeautjes, gered van een lot erger dan de Vrijmarkt, vertelde ik zonder enige schaamte) en werd toen gebeld. De kroeg waar ze werkte bleek mensen tekort te komen die avond, dus ze moest er vandoor. Jammer, zei ik. Welnee! Werken in de kroeg was hartstikke leuk. Met een opgewekt advies om daar eens langs te komen en het Bluesfestival van die avond te komen bezoeken vertrok ze.
Even was het stil. Toen leek er een zucht door de zaal te gaan. Van opluchting of van spijt; wie zal het zeggen?